English / Engels
Oorlog in de Oost Afdrukken

In de loop van 1940 nam de oorlogsdreiging in de Pacific toe. Nazi-Duitsland bezette Frankrijk en Nederland, beide in het bezit van koloniën in de Oost, en had een bondgenootschap met Japan. Dat had op zijn beurt al een begerig oog op de grondstoffen uit Nederlands-Indië laten vallen. Vooral de Indische olie kon van groot belang zijn voor de Japanse oorlogvoering.

Het Nederlandse koloniale bestuur bracht in snel tempo het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in staat van paraatheid. Het weigerde categorisch om de Indonesische bevolking te bewapenen, uit angst dat die zich vroeg of laat tegen Nederland zou keren. De bewapening van het KNIL was meer afgestemd op het handhaven van de rust en orde dan op de verdediging van het land tegen een buitenlandse mogendheid. Met het weinige dat de marine had, moest zij waakzaam zijn in een gebied dat bijna net zo groot was als heel Europa. In geval van een gewapend conflict met Japan was Indië zeer waarschijnlijk kansloos. Daarom hoopte men, als zo'n oorlog toch zou uitbreken, op grootschalige steun van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Op 7 december 1941 begon de oorlog in de Pacific met een Japanse verrassingsaanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor (Hawaï). Onmiddellijk na ontvangst van het nieuws van de Japanse aanval verklaarde de Nederlandse regering in Londen Japan de oorlog. Het Nederlandse gouvernement kondigde direct een algehele mobilisatie af. De meeste Indonesiërs beschouwden zich echter als toeschouwers in een oorlog die de hunne niet was.

Japan bezet Indië

Op 11 januari 1942 landden de eerste Japanse soldaten op Indisch grondgebied. Celebes en Borneo werden al snel bezet; Ambon, Zuid-Sumatra, Bali en Timor volgden spoedig. Tijdens deze operaties was het KNIL getalsmatig niet altijd de mindere van de Japanners, maar bleek het qua gevechtkracht zeer te kort te schieten. De Nederlandse troepen beperkten zich vaak tot een 'verschroeide aarde-tactiek', waarbij olieraffinaderijen, vliegvelden en havens zoveel mogelijk werden vernield om te voorkomen dat zij Japanse handen zouden vallen.

Op 27 februari probeerde een geallieerd eskader onder leiding van de Nederlandse schout-bij-nacht Karel Doorman ten noorden van Java de opstomende Japanse schepen te stuiten. Doorman en meer dan 1.000 geallieerde zeelieden kwamen in de Javazee om het leven, de restanten van het eskader moesten vluchten. In de nacht van 28 februari op 1 maart zetten Japanse troepen de aanval op Java in. De kusten van het hoofdeiland van de Indische archipel waren vanwege hun lengte zeer moeilijk te verdedigen. De Japanners, die het luchtoverwicht bezaten, behielden vrijwel steeds het initiatief en het KNIL trok zich bijna telkens terug. De aftochten ondermijnden het moreel en al na ongeveer een week leek verdere tegenstand zinloos.

Op 9 maart 1942 capituleerde het KNIL op Java. Meer dan 42.000 Europese KNIL-militairen en Marinemensen werden krijgsgevangen gemaakt, samen met circa 25.000 inheemse KNIL-militairen. Volgens Japanse gegevens sneuvelden in Nederlands-Indië 845 Japanse militairen. De Nederlands-Indische verliezen waren groter: 1.653 Marinemensen en 896 KNIL-militairen verloren het leven.

Na de relatief eenvoudige verovering van de Indonesische archipel werd Nederlands-Indië door de Japanners in drie bestuurlijke gebieden ingedeeld. Sumatra viel onder het bestuur van het 25ste leger, Java onder dat van het 16de leger. Borneo en Oost-Indonesië - Celebes, de Molukken, de Kleine Soenda-eilanden en Nieuw-Guinea - kwamen onder het bestuur van de Japanse Marine. Elk van de drie gebieden werd onderverdeeld in een aantal provincies met een Japanse gouverneur aan het hoofd. Nederlanders en Indische Nederlanders werden uit overheidsdienst verwijderd. Japanse burgerambtenaren namen de vrijgekomen hoge bestuursposten in.

De Japanse bezettingspolitiek was erop gericht Nederlands-Indië in de zogenaamde 'Groot-Aziatische Welvaartssfeer' te integreren. Deze nieuwe Aziatische politieke en economische orde onder Japanse leiding kon alleen tot stand komen door de uitbanning van alle westerse invloeden in de Indonesische samenleving. Dat betekende niet alleen de invoering van de Japanse tijd en jaartelling en een verbod op Europese media, maar ook de internering van Nederlandse en geallieerde burgers – mannen, vrouwen en kinderen – in kampen.

Buiten de kampen

De meeste Nederlanders van gemengd Nederlands-Indonesische afkomst werden op Java uiteindelijk niet geïnterneerd. De Japanners beschouwden de Indo-Europeanen als mede-Aziaten en dachten dat het mogelijk was de Indo’s over te halen om mee te werken aan de opbouw van de Aziatische 'Welvaartssfeer'.

De schattingen van het aantal Indische Nederlanders dat buiten de kampen is gebleven lopen uiteen van 120.000 tot 200.000. Voor velen van hen was het leven niet makkelijk. Registraties, huisvorderingen, razzia’s en huiszoekingen leidden tot angst en onzekerheid. De Europese scholen werden in de eerste dagen van de Japanse bezetting gesloten en Indo’s mochten geen onderwijs volgen op de Indonesische scholen. Radio’s werden verzegeld of moesten ingeleverd worden, Nederlandstalige kranten kwamen niet meer uit.

Men was zeer beducht voor de Politieke Inlichtingendienst (PID), die reeds voor de oorlog bestond, maar die onder directe Japanse leiding werd geplaatst met de taak te onderzoeken of er personen waren die de door de Japanners uitgevaardigde verboden overtraden. Voortdurend dreigde het gevaar te worden aangegeven bij de Indonesische politie of bij de PID. In het ergste geval kwam men terecht bij de gevreesde Kempeitai, de Japanse militaire politie die in het minste of geringste voorval een anti-Japanse samenzwering meende te ontwaren.

De rappe Japanse opmars en de snelle Nederlandse ineenstorting hadden het aanzien van de Nederlanders onder de Indonesiërs ernstig aangetast. Het Nederlandse prestige werd tijdens de bezetting nog verder ondermijnd door Japanse propaganda en door de verwijdering van de Nederlanders uit het openbare leven.

De Japanse bezetting resulteerde bovendien in de totale mobilisering en ontwrichting van de Indonesische samenleving. Dit kostte honderdduizenden inheemse slachtoffers het leven, maar ook kwamen Indonesische groepen en personen hierdoor in volstrekt nieuwe situaties terecht, met nieuwe kansen en mogelijkheden. De Japanse bezetters slaagden erin de oude orde grondig af te breken. In de opbouw van een nieuwe orde waren zij veel minder succesvol.

Lees verder: Kampen.

Wilt u eerst het vervolg van de geschiedenis van Nederlands-Indië lezen? Lees dan: Bevrijding en evacuatie.