Plaats:
Toeloengagoeng Residentie:
Oost-Java Regio:
Java Ligging:
Toeloengagoeng ligt ongeveer 30 kilometer ten zuiden van Kediri (Oost-Java). De Chinese wijk Petjinan lag in het centrum van Toeloengagoeng.
Geïnterneerden: vrouwen en kinderen Aantal geïnterneerden: 270 Aantal doden: 4 Informatie: In Toeloengagoeng waren twee republikeinse kampen gevestigd, een kamp voor mannen en oudere jongens en een kamp voor vrouwen en kinderen. Het vrouwenkamp was overvol. De vrouwen en kinderen verbleven in donkere, vochtige ruimtes. Elektriciteit was er niet overal, licht kwam van olielampen. Men ontving per persoon per dag 300 gram rijst, en suiker, koffie, thee en zout. De gemeenschappelijke keuken bediende zowel het mannen- als het vrouwenkamp. Het putwater was matig tot slecht, de latrines primitief en onvoldoende. In het kamp kwamen hongeroedeem, malaria en longontsteking voor. Medische zorg werd verleend door mw. Willemse, een verpleegster die in het vrouwenkamp geïnterneerd was. De mannen mochten twee keer per week op bezoek bij hun vrouwen in het vrouwenkamp. Ook was enig briefcontact mogelijk. De geïnterneerden verkeerden in armoedige omstandigheden: nauwelijks kleding, geen schoenen, geen geld. Begin mei 1947 werden de vrouwen en kinderen samen met de mannen en jongens geëvacueerd naar Batavia. Bewaking: politie Kampleiding: mw. Thomson; mw. Döring; mw. Van Deurne
Geïnterneerden: mannen Aantal geïnterneerden: 83 Informatie: In Toeloengagoeng waren twee republikeinse kampen gevestigd, een kamp voor mannen en oudere jongens en een kamp voor vrouwen en kinderen. Een groot Chinees huis met enige bijgebouwen fungeerde vanaf begin juli 1946 als mannenkamp. Het huis stond net buiten Toeloengagoeng. In het kamp werden jongens en mannen uit de omgeving van Toeloengagoeng en uit kampen elders in Oost-Java ondergebracht. Niet overal in het kamp was elektriciteit, licht kwam van olielampen. Men ontving per persoon per dag 300 gram rijst, en suiker, koffie, thee en zout. Een gemeenschappelijke keuken bediende zowel het mannen- als het vrouwenkamp. Het putwater was matig tot slecht. Buiten was een primitieve latrine boven een open tank in de grond. De tank moest handmatig geleegd worden. In het kamp kwamen hongeroedeem, malaria en longontsteking voor. Medische zorg werd verleend door mw. Willemse, een verpleegster die in het vrouwenkamp geïnterneerd was. De mannen mochten twee keer per week op bezoek bij hun vrouwen in het vrouwenkamp. Ook was enig briefcontact mogelijk. De geïnterneerden verkeerden in armoedige omstandigheden: nauwelijks kleding, geen schoenen, geen geld. Begin mei 1947 werden de mannen en jongens samen met de vrouwen en kinderen geëvacueerd naar Batavia. Bewaking: politie Kampleiding: dhr. Denninger; L. (Louis) Hermsen